Hij is zo zwart als roet, onze (auto)riksja chauffeur. Zijn intens diep donker zwarte huid doet zijn ogen groter lijken dan dat ze zijn en laat ze tegelijkertijd nóg helderder twinkelen. Als hij je één van zijn brede glimlachen schenkt kan je niks anders doen dan simpelweg uitgebreid terug grijnzen.
‘What’s your name, Sir?’ vragen we terwijl we achter in zijn riksja plaatsnemen.’You can call me Black Cobra.’ Een naam die zijn uiterlijk duidelijk eer aan doet. En alhoewel we van achterin de riksja enkel zicht hebben op zijn rug, kunnen we zelfs vanaf hier zien dat hij bij het uitspreken van zijn naam alweer één van zijn brede, aanstekelijke glimlachen opzet.
We bevinden ons in Hampi, een dorpje in de deelstaat Karnataka. Door UNESCO tot werelderfgoed verklaart vanwege de grote verzameling prachtige en eeuwenoude ruïnes die er te vinden zijn. Een 7-uur durende treinrit vanuit Goa heeft ons hier gebracht. Of eigenlijk tot het station in het nabij gelegen dorp Hospet, op zo’n 15 km van Hampi. En daar op het station is waar we onze chauffeur Black Cobra hebben ontmoet.
Maar niet zozeer omdat we op dat moment een riksja nodig hadden, integendeel! Wij wilden gewoon de local bus nemen vanaf het station naar Hampi, véél goedkoper! De zwerm opdringerige riksja chauffeurs die alle treinreizigers al stonden op te wachten dachten daar echter heel anders over. We hadden namelijk nog geen twee stappen buiten de stationshal gezet, of er stond al 10 man om ons heen te springen. “Riksja? Riksja?” Hoorden we van alle kanten. Nee nee, geen riksja, we nemen gewoon lekker de bus! Ondanks dat het riksja ritje ons amper €3,- zou kosten, blijft de lokale bus voor ons budgetreizigers evengoed de meest aantrekkelijke optie, aangezien je voor dezelfde afstand nog geen 15 cent zou moeten betalen.
Nu snap ik dat voor deze mannen één zo’n ritje het verschil kan maken in een goeie of een slechte dag. Ik snap óók dat er veel concurrentie is, met voorlopig nog weinig toeristen en veel mede-riksja-chauffeurs om je heen. Maar de actieve (of is het agressieve?) verkooptechnieken van sommige van deze mannen slaan zo nu en dan wel een beetje door. Eén riksja-chauffeur in het bijzonder was gewoonweg zwaar irritant, opdringerig, grof en onbeleefd. Terwijl we naar de bus liepen bleef hij maar achter ons aan lopen en hoe meer we hem probeerden te negeren of af te wimpelen, des te lastiger werd zijn gedrag.
Op het moment dat hij ons wijs begon te maken dat er die dag helemaal geen bussen naar Hampi reden werden wij zélf geïrriteerd. ‘Nee meneer, we gaan niet met uw riksja mee. En laat ons nu met rust want we pakken gewoon de bus die we daar verderop al zien staan.’ Ook toen wij al ín de bus zaten, wachtend totdat de bus zou gaan vertrekken, bleef de boze riksja chauffeur gewoon voor de deur van onze bus staan, hopend dat we misschien toch nog van gedachte gingen veranderen. En op het moment dat we uiteindelijk wegreden werden we zelfs nóg nagekeken met een weinig geamuseerde blik in de beste man z’n ogen. Hij zag natuurlijk zijn prooi van de dag zó voor zijn ogen wegrijden…
‘Let niet op hem,’ hoorden we opeens een zware stem achter ons zeggen. ‘Dat is een slechte, boze man, hij pakt het helemaal verkeerd aan door zo opdringerig te zijn.’ Het was Black Cobra die op dat moment achter ons in de bus zat en tegen ons sprak.
Black Cobra was blijkbaar ook een rikjsa chauffeur, maar hij hield niet zo van die opdringerige aanpak. Hij snapte tenminste dat die aanpak vaak juist averechts werkt! Maar toch, aan het einde van de busrit probeerde ook hij zichzelf nog even aan ons te “verkopen”. Op een veel vriendelijkere en rustigere manier, dat dan weer wel.
‘Ikzelf heb ook een riksja. Als jullie deze dagen iemand nodig hebben voor een tour langs alle verschillende ruïnes en tempels, komen jullie dan naar mij?’ en hij gaf ons zijn telefoon nummer.
‘Sorry meneer, we wilden eigenlijk fietsen gaan huren om daarmee de omgeving te gaan verkennen.’
‘Geen probleem,’ antwoordde hij ons. ‘Maar mocht je tóch van gedachte veranderen, denk dan aan mij!’ En op dat moment zagen we voor de eerste keer zijn kenmerkende brede glimlach, waarbij zijn twee rijen wit blinkende tanden ons tegemoet schitterden.
Black Cobra liep nog een stukje met ons mee nadat we de bus uitstapten, ons de weg wijzend naar het “centrum” van het dorpje. ‘Denk aan mij hè?’ riep hij ons nog na nadat we afscheid hadden genomen. Toen we hem deze morgen hier op straat weer tegen kwamen besloten we dan ook spontaan om onze fietsplannen toch nog maar een dagje uit te stellen en ons vandaag door hem in zijn riksja langs alle ruïnes te laten rijden.
Zo zitten we nu dus achterin bij deze bijzondere man. Niet alleen rijdt hij ons van de ene indrukwekkende ruïne naar de andere, ook vertelt hij als een echte gids een klein achtergrond verhaaltje bij elke stop. De informatieve gesprekken worden al snel gezellige en meer persoonlijke babbels. Zo komen we erachter dat hij in een klein dorpje naast Hampi woont, dat hij twee naar schoolgaande tienerzoons heeft (hijzelf is nooit naar school geweest, maar heeft zichzelf Engels leren spreken), en dat de autoriksja waarin we zitten zijn volledige eigendom is (sommige riksja’s worden gehuurd door de chauffeurs).
Ook vertelt hij ons dat hij zichzelf tot Black Cobra heeft gedoopt om zich te kunnen onderscheiden van de vele riksja chauffeurs hier die dezelfde voornaam hebben als hij. Door zijn opvallende donkere huid plús opvallende nieuwe naam weet iedereen in de omgeving van Hampi meteen over wie je het hebt als je over Black Cobra praat. ‘Zelfs tot in Bangalore weten ze wie Black Cobra is!’ vertelt hij ons lachend.
Terwijl we lekker aan het babbelen zijn bewonder ik ondertussen stiekem zijn huid. Jemig, ik heb in tijden niet zó een donkere huid gezien. Diep en intens zwart. We hebben in India al veel verschillende huidskleuren gezien, van bijna blank zoals Dennis tot net zo donker bruin als mijn eigen zongekleurde Indonesisch velletje. Maar de kleur van deze man facsineert me, en nog voor ik het door heb rolt de ietwat brutale vraag dan ook spontaan uit mijn mond:
‘Black Cobra, hoe komt het toch dat je zo donker bent?’
Hij kijkt me lachend aan met een blik van “hoe bedoel je?”, maar tovert tegelijkertijd weer die aanstekelijke grijns tevoorschijn en antwoordt vol trots: ‘My dark skin you mean?’ En op een toon waarbij de vanzelfsprekendheid en logica ervan afdruipt:
‘I got it from my momma!’
Hij kijkt me grijnzend aan en ik kan niks anders dan hardop terug lachen. Tja, wat had je dán voor antwoord verwacht?
Die domme westerlingen toch ook.

Tot zo’n 6 eeuwen geleden was Hampi het machtigste en grootste keizerrijk van India. Deze keizerlijke metropool besloeg tijdens zijn hoogtijdagen zo’n 650 vierkante meter (ter vergelijking, dat is drie keer het huidige Amsterdam), volgebouwd met de meest prachtige tempels en paleizen. Na eeuwen van verzet werd de stad uiteindelijk toch onder de voet gelopen door plunderende sultans, die de mooie bouwwerken enkel als ruïnes achterlieten. Het betekende de ondergang van dit ooit zo machtige rijk.
In 1986 werden 58 van de 550 monumenten op de UNESCO Werelderfgoedlijst gezet. En niet zonder rede, de ruïnes zijn nog steeds prachtig om te zien!

Al in de trein hadden we kennis gemaakt met twee andere reizigers, een jongen uit Duitsland en eentje uit Israël, die ook opweg waren naar Hampi. Eenmaal aangekomen in Hampi maakten we ook al snel contact met een ander Nederlands koppeltje die we daar tegenkwamen en zo hadden we opeens een hele bende gevormd!

De dag nadat we de ruïnes-riksja-tour met Black Cobra hadden gedaan besloten we om ons oorspronkelijk fiets plan toch voort te zetten. Behalve de prachtige ruïnes kan je in de omgeving van Hampi namelijk ook nog een wonderbaarlijk mooi landschap bewonderen, met de meest bijzondere afgesleten rotspartijen. Minstens net zo speciaal als de ruïnes zelf!






Onze nieuwe reisvrienden bleken uiteindelijk liever een scooter te gaan huren in plaats van een fiets en omdat wij zelf de moeilijkste niet zijn (en stiekem ook niet al te sportief ) gingen wij graag met hun idee mee. Eenmaal bij de scooterverhuur viel ons oog echter op een ander soort tweewieler, een tweewieler waar wij sinds Vietnam nog steeds een diep gewortelde liefde voor koesteren…. Dennis en ik hoefden dus niet meer lang na te denken over ons vervoersmiddel voor de dag, het werd uiteindelijk noch fiets, noch scooter!





Nadat we vier dagen lang met onze nieuwe reisvrienden mooie herinneringen hadden gemaakt, werd het tijd om afscheid te nemen. Ieder moest uiteindelijk zijn eigen reispad weer verder gaan bewandelen en ons reispad ging verder door naar het zuiden, naar de deelstaat Kerala, waar we via een korte stop in Bangalore en na in totaal zo’n 20 uur reizen zouden aankomen.
Ook smaakte ons mini motorbike-huur-avontuur direct naar meer en Dennis en ik hadden dan ook al snel besloten dat we weer willen gaan roadtrippen! Wordt vervolgd…
13 oktober 2016 at 20:15
De groep ziet er inderdaad enigszins gevaarlijk uit , ha ha Maar vooral uit op avontuur !!
LikeLike
13 oktober 2016 at 20:58
Haha vooral dat laatste inderdaad! 😉
LikeLike