Op het moment dat we de minivan uitstappen en om ons heen kijken, schieten we beide spontaan in een lachstuip. “Oké…., dus dít is nou Ao Nang?” Ik kijk nog eens goed om me heen, misschien zie ik iets over het hoofd? Maar nee, hoe langer ik om me heen kijk, hoe harder ik moet lachen om alles wat ik hier zie.

We zijn zojuist gedropt in dit kleine badplaatsje, aan de kust in de provincie Krabi, zuid Thailand. Een nachtbus vanuit Bangkok heeft ons hier gebracht. Eigenlijk wilden we liever ‘gewoon’ naar Krabi Town gaan, maar bij het boeken van het bus ticket werd ons geadviseerd om naar Ao Nang te gaan, een plaatsje aan zee, zo’n 16 km verderop. “Echt waar, geloof me, in Krabi zelf is niks te beleven. Small muslim town, no beach, no fun.” Ook vertelden ze ons dat een taxi van Krabi naar Ao Nang ons zéker 30 euro zou kosten, dus beter kozen we ervoor om Krabi gewoon over te slaan en meteen met deze bus richting het strand te gaan.

Over Krabi zelf hadden we eerlijk gezegd ook maar weinig opgezocht van te voren. En ja, daar zaten inderdaad wel een paar negatieve reviews tussen, kon ik me herinneren. De woorden ‘saai’, ‘geen strand’, en ‘niks te doen’ werden veelvuldig gebruikt over dit kleine stadje. En met al die negatieve reviews in ons achterhoofd, in combinatie met de overtuigende woorden van de ticket verkoper, hebben we ons nu dus tóch laten over halen om naar het ‘ge-wel-di-ge’ badplaatsje Ao Nang te gaan. Hadden we nu maar naar ons eigen gevoel geluisterd…

Vanaf het moment dat we uitstapten waanden we ons namelijk spontaan aan de Costa Brava in plaats van in het verre Thailand! De boulevard was volgepropt met schreeuwerige souvenirwinkeltjes, met de welbekende vakantie prullaria. Overal waar je maar keek zag je Westerse restaurants, van pizzeria’s tot shoarmazaken en van de Mc Donalds tot de Starbucks. De straat liep vol met toeristen gekleed in ieniemini bikini’s en veel te korte broeken. En verbazingwekkend kon ik iedereen om me heen gewoon verstaan! Er liepen hier namelijk meer Nederlanders rond dan tijdens de Dol Dwaze Dagen in de Bijenkorf.

Hè?! Hoe zijn we nou opeens in Spanje beland? O nee, wacht, het is Ao Nang...
Hè?! Hoe zijn we nou opeens in Spanje beland? O nee, wacht, het is Ao Nang…
Ao Nang by night. Al die lichtjes maken het er heus niet veel beter op
Ao Nang by night. Al die lichtjes maken het er heus niet veel beter op

Dan maar even het strand gaan bewonderen. Want dat moét dan toch wel een plaatje zijn in dit o zo populaire vakantie oord. Maar als we de boulevard oversteken en vol verwachting naar het (hopelijk) prachtige strand lopen, kijken we elkaar even verwonderd aan. Is… dit… hét strand?! We kijken naar links. We kijken naar rechts. In de hoop dat we ergens wat gemist hebben en dat Ao Nang misschien ergens verderop een droomachtig bounty strand heeft verstopt. Maar nee, dit is het toch echt: een klein strookje met donker, grof, bijna kiezelachtig zand waar een troebele zee verwoede pogingen doet om het strand nóg smaller te maken dat dat ie al is. En ook hier krioelt het er weer van toeristen, die zij aan zij, liggend op hun handdoeken, zichzelf een mini stukje strand hebben toegeëigend.

Het strand is... gewoon een strand
Het strand is… gewoon een strand

Misschien ligt het aan ons, maar wij krijgen dus spontaan de slappe lach van dit soort taferelen. Zijn we hiérvoor helemaal met de nachtbus vanuit Bangkok gekomen? Of nog grappiger, al die vakantiegangers die hier rondlopen zijn dus helemaal vanaf de andere kant van de wéreld voor dit hierheen gekomen! Torremolinos aan de Costa del Sol was een stuk korter vliegen geweest hoor jongens! Ik zie het verschil niet.

We vinden gelukkig een guesthouse die nog redelijk betaalbaar is en ’s avonds komen we wonder boven wonder ook nog een eettentje tegen die er enigszins Thais uitziet. Het eten dat ze hier serveren is evengoed wel een stuk duurder dan wat we gewend zijn, en echt veel meer dan gefrituurde kip met rijst hebben ze ook niet op de kaart staan. Maar we vertikken het om hier tussen alle Hollandse badgasten een pasta bolognaise te gaan weghappen, dus eten we rustig onze droge rijst terwijl we vermakelijk naar alle mensen kijken die over de boulevard langs passeren.

Smaken verschillen, dat weten we al langer. Maar toch blijft het grappig hoe iedereen een andere belevenis kan hebben. Hoe we allemaal naar één en hetzelfde kijken, maar toch iets compléét anders kunnen zien. Er zijn blijkbaar genoeg mensen die Ao Nang wél als een heerlijke vakantie plek ervaren, die intens hard genieten van hun Thaise strandvakantie vol met Pizzahut, Haägen-dazs en Starbucks. En wij genieten er weer van om dit uiterst grappige fenomeen te mogen aanschouwen, welke haast een parodie lijkt op onze eigen ‘Hollandse’ Costa del Sol. Het enige wat het plaatje nog compleet zou maken is een tv-ploeg met een breed grijnzende Beau van Erven Dorens, die luid voor het oog van de camera zijn welbekende uitspraak ten gehore brengt:

“Mensen, het is hier fantááásties!”

Als Dennis en ik het reizen ooit beu raken, kunnen we altijd nog ’n Amsterdams Café openen in Ao Nang. Wie weet komt Beau dan misschien ook wel een keertje bij ons op bezoek. 😛

Eerlijk is eerlijk, de omgeving van Ao Nang met als zijn karst gebergtes is weliswaar prachtig! Maar dat geldt gewoon voor de gehele provincie van Krabi
Eerlijk is eerlijk, de omgeving van Ao Nang met als zijn karst gebergtes is weliswaar prachtig! Maar dat geldt gewoon voor de gehele provincie van Krabi

Met gierende banden zijn we de volgende dag dan toch maar naar Krabi Town gegaan. Het zou ons een taxirit van 30 euro kosten vertelden ze ons. Wat bleek? Er rijden gewoon de hele dag door speciale “songthaew” busjes heen en weer van Ao Nang naar Krabi, die je zonder problemen binnen 15 minuten heen en weer brengen voor €1,25. Wij blij! Of Krabi Town ons wellicht beter bevalt lees je de volgende keer, tot dan!